Maar uit de stronk van Isaï schiet een telg op, een scheut van zijn wortels komt tot bloei. De geest van de HEER zal op Hem rusten:
een geest van wijsheid en inzicht, een geest van kracht en verstandig beleid, een geest van kennis en eerbied voor de HEER. Hij ademt eerbied voor de HEER; Zijn oordeel stoelt niet op uiterlijke schijn, noch grondt Hij Zijn vonnis op geruchten. Over de zwakken velt Hij een rechtvaardig oordeel, de armen in het land geeft Hij een eerlijk vonnis. Hij tuchtigt de aarde met de gesel van Zijn mond, met de adem van Zijn lippen doodt Hij de schuldigen. Hij draagt gerechtigheid als een gordel om Zijn lendenen en trouw als een gordel om Zijn heupen. Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam, een panter vlijt zich bij een bokje neer; kalf en leeuw zullen samen weiden en een kleine jongen zal ze hoeden. Een koe en een beer grazen samen, hun jongen liggen bijeen; een leeuw en een rund eten beide stro. Bij het hol van een adder speelt een zuigeling, een kind graait met zijn hand naar het nest van een slang. Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil op heel Mijn heilige berg. Want kennis van de HEER vervult de aarde, zoals het water de bodem van de zee bedekt. Op die dag zal de telg van Isaï als een vaandel voor alle volken staan. Dan zullen de volken Hem zoeken en Zijn woonplaats zal schitterend zijn.